Afscheid Aart Blom

Den Haag, 12 juli 2023 Bij het afscheid van Aart Blom sprak Leo Cornelissen een persoonlijk woord als vriend en oud-collega. De tekst zoals uitgesproken volgt hieronder. Voor wie mij niet kent: ik ben Leo Cornelissen en was van 1981 tot eind 2002 adjunct-directeur van de Nederlandse Bibliotheek Dienst, het bedrijf waarbij Aart, vanaf het […]

Ronald Schuurmans overleden

Deze week bereikte ons het verdrietige bericht dat Ronald Schuurmans op nieuwjaarsdag geheel onverwachts is overleden.

Ronald was werkzaam bij NBD-Biblion,  BU Media-aanbod  en ging op 1 december jl. met welverdiend pensioen. Het is intens verdrietig dat het hem niet gegund is om hier langer van te genieten. In onze herinnering zal Ronald voortleven als een vriendelijke en sympathieke collega die altijd voor iedereen klaarstond.

Rob Kooijman is overleden

Op 3 november jl kreeg het bestuur bericht van overlijden van  Rob Kooijman op 31 oktober. Rob was een fijne collega en een heerlijk mens, creatief en belangstellend!
Zo zullen wij hem herinneren. De rouwkaart gaat hierbij.
20231031 Rouwkaart_Rob Kooijman

Frans van den Berg is overleden

Donderdag 12 oktober  ontving het bestuur bericht dat Frans van den Berg,
lid vanaf het eerste uur, voorheen administrateur en boekhouder bij NBLC
op 7 oktober 2023 is overleden.

De rouwkaart gaat hierbij.
20231012 rouwkaart Frans van den Berg

Het bestuur kreeg  bericht van het overlijden van Hans van den IJssel in april 2023.

Hans was heel lang werkzaam als (salaris-) adminsitrateur bij het NBLC, vervolgens bij Biblion
en NBD-Biblion, tot aan zijn pensionering.
Hij was vanaf de oprichting geruime tijd penningmeester van onze Vereniging.

Gerard Jinssen

In memoriam Ted Leijendekker

Het begon met een personeelsadvertentie die in september 1975 zowel in de Volkskrant als in de Haagse Courant stond. Het NBLC zocht een redacteur popmuziek voor de Grammofoonplaten Informatie Dienst (GID), een onderdeel van de Lektuur Informatie Dienst (LID). Die GID was een jaar eerder door mij opgezet en in januari 1975 van start gegaan. De aanschafinformaties van grammofoonplaten werden gepubliceerd in de vorm van een weekblad: Infono.  Daarin schreef ik elke week gegevens over ca. 75 nieuwe grammofoonplaten in alle muziekgenres die besteld konden worden bij de Nederlandse Bibliotheek Dienst (NBD). De GID startte met twee personeelsleden: naast mij was dat de bibliografische medewerker Lies Prins. Dat was een smalle basis, wat al in mei bleek toen ik een week ziek was. Ik had voor alle zekerheid wel een kleine voorraad aanschafinformaties opgespaard, maar al tijdens de ziekteweek was duidelijk dat de basis van twee te smal was om de continuïteit van het aanbod te verzekeren. Er werd besloten, dat er een tweede auteur/redacteur voor Infono bij moest komen. Daarmee kon tevens aan de wens van de bibliotheken tegemoet gekomen worden die om een groter aanbod vroegen. Gekozen werd voor een redacteur popmuziek. De advertenties hadden succes: het woord popmuziek inspireerde 73 personen om te solliciteren. Het grootste deel van de sollicitanten viel meteen af omdat zijn misschien wel min of meer deskundigheid bezaten over popmuziek, maar er geen idee van hadden wat de werkzaamheden van een redacteur inhield. Er bleven 17 kandidaten over waarmee gesprekken werden gevoerd. De kandidaat die op de eerste plaats eindigde had een paar jaar ervaring opgedaan als medewerker van het popblad Oor waar hij o.a. de platen van de Duitse popgroepen recenseerde. Ik was er zeker van dat een redacteur die tegen de permanente druk van een publicatie als Oor opgewassen was het ook met de door mij opgeroepen spanning van een weekblad voor bibliotheken zou redden. Een extra pluspunt voor de kandidaat werd gevormd oor het feit dat hij tijdens zijn sollicitatie de drie leden van van de selectiecommissie aan het lachen had weten te brengen. We hadden het gevoel dat hij wel in ons team zou passen. Zijn naam was Ted Leijendekker maar ook Ted Leyendekker. Dat mocht allebei verzekerde hij ons. En zo kwam Ted in het leven van de NBLC-ers terecht.

Het was meteen duidelijk: Ted paste moeiteloos in het kleine Infonoteam. We verdeelden het repertoire. Hij ging de popmuziek doen, de rockjazz, de blues en een deel van de wereldmuziek. Een klein deel van de populaire muziek bleef onder mijn verantwoording: Frans repertoire, folk en een genre waar Ted zich niet aan waagde: de relipop. Wanneer de repertoireindeling niet duidelijk was gingen we in overleg. We bleken elkaar natuurlijk aan te vullen. Een voorbeeld daarvan was roken. Ik rookte niet, dus wierp Ted zich op om dat in evenwicht te brengen: hij rookte voortaan voor twee. Ted begreep meteen wat de mogelijkheden maar ook de beperkingen waren bij het publiceren van aanschafinformaties. De eerste twee weken controleerde ik zijn kopij en dat heb ik in de 850 daarop volgende weken nooit meer gedaan, ook niet wanneer hij in een mindere periode zat. Wat er ook gebeurde binnen en buiten het NBLC: Ted schreef altijd goede kopij.

Ted bleek een bron voor anekdotes te zijn. Vele daarvan zullen nog lang verteld worden. Een goed voorbeeld daarvan is het verhaal hoe Jose Nieto Ibanez bij onze dienst terecht kwam. Jose was een politiek vluchteling uit Chili. Hij was een telg uit een vooraanstaande familie in Barranquila (Colombia), hij studeerde geschiedenis in Havana (Cuba) en emigreerde naar het Chili van Salvador Allende. Na de staatsgreep van Pinochet op 11 september 1973 kwam hij in de beruchte gevangenis in Santiago terecht. Een paar jaar later kwam hij met vrouw en kind in het kader van een hulpprogramma in Nederland en bij het NBLC terecht. Hij ging werken bij de administratie waar zijn voornaamste taak de boekhouding van de GID was. Met zijn directe chef, Kees de Best, boterde het niet. Kees begreep niet dat een afgestudeerde Colombiaan iets anders is dan een jongste bediende. Dat had helemaal verkeerd kunnen aflopen, maar door de bemiddeling van Ted die Spaans sprak (hij had in Marbella gewerkt) lukte het ons om José bij onze dienst onder te brengen. Zijn werk bleef vrijwel gelijk, maar hij had nu een andere chef. Met een andere nieuwkomer bij onze dienst, Ad Blokland, sloot Ted vriendschap. Samen hebben ze ons als zangduo laten lachen om hun vertolkingen van Nederlandse meezingers. Ook toen ze beiden al niet meer werkten bij NBD Biblion verschenen ze zo nu en dan samen bij ons op het podium. Hun grootste succesnummer: Kleine kokette Katinka. Ted en Ad waren in de jaren voor 1990 beiden ook aktief in het NBLC cabaret dat elk jaar in december op de planken stond. Eén keer werd het cabaret door omstandigheden pas half januari opgevoerd. Dat jaar was natuurlijk een uitgebreid kerststuk het centrale nummer. In een echte kerststal stond een kribbe waaruit zacht groen licht scheen. Dat licht was afkomstig van een commodore computer want het thema van het stuk was de komst van computers op de bureaus van het NBLC. Ted had me gevraagd om een rol waarvoor hij niet veel tekst hoefde te leren. Hij kreeg de rol van de ongewone ezel in de stal die niet i-a balkte, maar a-i. Dat deed hij meerdere keren op vol volume in het stuk, want Ted was de running gag. Die a-i zou hem blijven volgen, want ook Ted was een van de 700 recensenten van NBD-Biblion die (een paar maanden voor zijn overlijden) werden bedankt voor hun belangrijke werk en vervolgens werden afgedankt omdat de a-i’s voortaan door kunstmatige intelligentie (A-I’s dus) zouden worden “geschreven”.

Nog een echte Ted-anekdote gaat over de ingebruikneming eind jaren ’70 van de nieuwe NBLC-kantine in de vorm van een bruin café en twee daarnaast iets lager gelegen sfeervolle vergaderzalen zonder ramen. Deze ruimten kwamen vrij doordat de huisdrukkerij naar de andere kant van de Taco Scheltemastaat was verhuisd. Natuurlijk moest er nu een feest komen om de nieuwe ruimten in gebruik te nemen. Van de gelegenheid werd ook gebruik gemaakt om de nieuwe geluidsinstallatie te presenteren: een verrijdbare meubel met draaitafel, mengpaneel en versterker. Die installatie werd in de eerste vergaderzaal opgesteld en ernaast was ruimte om te dansen. Nadat ik met relatief rustige muziek was begonnen werd het tijd voor een wat steviger geluid. Ted was DJ nummer twee en hij werd aangekondigd als “Mr. Wild Punk”. Gekleed in een opvallend gekleurde dj-jas kwam hij brullend het trapje van de kantine naar de zaal af, wuivend met zijn linkerhand en met in zijn rechterhand een pilsje. Dat pilsje zette hij op de rand van het geluidsmeubel, brulde nog een keer, zwaaide met zijn handen in de lucht, wipte het pilsje omver, het bier dook de versterker in die “poef” deed en een witte wolk produceerde en alles was donker. Bij het licht van de vlammetjes van de aanstekers die iedereen toen nog bij zich had werd de schade opgenomen en de stekker uit het stopcontact gehaald. Nadat de stroom weer was hersteld en de niet meer functionerende geluidsinstallatie in een hoek was gereden werd het feest voortgezet met behulp van de versterker uit Teds werkkamer en de draaitafel uit mijn werkkamer. Wel zonder microfoon. De nieuwe geluidsinstallatie werd gerepareerd maar is de aanslag nooit te boven gekomen.

De omvang van onze dienst nam in de jaren ’80 toe. De komst van de compact disc en het starten met een dienstverlening voor bladmuziek waren daar debet aan. Ted werd benoemd tot secretaris van de werkgroep die onze dienst begeleidde en controleerde waardoor hij contacten kreeg met muziekbibliothecarissen uit verschillende plaatsen. Ook dat leverde vriendschappen op. Bijzonder was ook, dat de vertegenwoordigers van de platenmaatschappijen meestal op maandag hun nieuwe titels kwamen aanbieden. Op maandag kregen zij het nieuwe aan te bieden materiaal en de meesten kwamen daarna bij ons horen wat ze nu in hun tas hadden: wij wisten meestal meer van het repertorie dan hun eigen labelmanagers. In 1990 bestond de afdeling uit tien medewerkers, maar eind 1993 werd duidelijk, dat achter onze ruggen om werd gewerkt aan de sloop van de dienst. Begin 1994 fuseerde onze informatiedienst met de Centrale Discotheek in Rotterdam. Het was het einde van Infono en van Teds baan. Gelukkig kon hij aan de slag als centrale redacteur bij de dienst die producten (voornamelijk boeken) in het Turks, Arabisch en voor, zover te vinden, Berber signaleerde voor de bibliotheken. Maar ook aan die baan kwam abrupt een einde in 1999, toen de subsidie voor die dienstverlening werd gestopt. Dat betekende het einde van Teds werkzaamheden voor wat nu NBD/Biblion heette.

Voor de meeste NBD-ers verdween Ted uit beeld, maar niet voor mij. Mijn schoonmoeder (nr.2) woon- de in een bejaardenwoningcomplex in Leidschendam. Op een dag vertelde zij mij dat ze een nieuwe vriendin had gevonden in een medecursist van de teken- en schilderclub en dat die vriendin mij kende. Het bleek Teds schoonmoeder (zijn nr. 1) te zijn. En wanneer twee schoonmoeders gaan praten over hun schoonzoons blijft er niets meer geheim. Zo werd mij duidelijk hoe intens Ted en zijn (ex-)vrouw Joke hun gehandicapte dochter Esther verzorgden en ook waar het mis ging met Teds gezondheid. Ted was een van de eersten die zich als lid aanmeldde bij de SLBO. Met vrijwel alle excursies is Ted sindsdien mee geweest (voor de laatste keer met de Minglemush eetuitstap naast de KB in 2019) en ook bij de meeste vergaderingen was Ted aanwezig. Bij een van die bijeenkomsten deelde Ted met een zekere trots zijn nieuwe visitekaartjes uit: Ted Leyendekker, acteur. Hij speelde o.a. in een film en in locale tv-series en kon er enthousiast over vertellen. De laatste twee jaar ging het slecht met Teds gezondheid. Op 30 april is hij in het ziekenhuis overleden. Zijn laatste rol was uitgespeeld, maar hij zal in de herinnering van mij en vele anderen voortleven zolang als de verhalen over hem verteld blijven worden.

Wolter van der Zwaan.-

Bij het overlijden van Maarten Tiebout (25-12-2021)

Door de feestdagen en de kerstsluiting bij NBD Biblion kwam het bericht van Maarten’s overlijden op 1e Kerstdag pas in januari de meeste oud-collega’s ter ore. Nog maar 68 jaar, geveld door een harststilstand.

Een grote schok want ik had hem graag weer even gesproken op mijn eigen afscheid op 23 december jl.. Door de coronamaatregelen bij NBD Biblion ging daar helaas een streep door. Van een afspraak komt het dus niet meer. Ontzettend jammer dat hij niet meer tijd heeft gekregen om van zijn pensioen te genieten. Extra wrang ook omdat in 2014 zijn partner José op dezelfde wijze plotseling overleed, vlak na haar pensionering. Hij had het daar moeilijk mee.

 

Maar ondanks alles pakte Maarten in september 2018 zijn pensioen met veel enthousiasme op. Hij deed een studie geschiedenis, fietste, wandelde en was, voor zover de coronamaatregelen het toelieten, actief op zijn bridgeclub.

Een bijzonderheid was dat Maarten de verjaardagen van zijn collega’s onthield en hen vaak verraste met zijn felicitaties. De laatste keer dat ik hem sprak was toen hij mij een dag te vroeg belde om me te feliciteren. Een beetje z’n eer te na.  Die vaardigheid heeft hij ongetwijfeld opgedaan in zijn loopbaan als bibliotheekhoofd in Sint-Willibrord (West-Brabant) en als rayonbibliothecaris in Gelderland.

 

Wat betreft Sint-Willibrord, een voormalig smokkelaarsnest, kon hij smakelijke verhalen vertellen over de licht criminele gedragingen van sommige inwoners. Het inspireerde hem in die tijd wel om regelmatig de racefiets te pakken in het dorp van wielerlegenden Wim van Est en Wout en Rini Wagtmans.

 

Over zijn tijd in Gelderland kreeg ik de volgende informatie van zijn toenmalige collega Gert de Ruiter:

Maarten begon als hoofd van de bibliotheek Zevenaar bij de PBCG (nu Rijnbrink). Daarna werd hij rayondirecteur van de Liemers. Ik herinner hem als een gedreven, loyale en uiterst sociale collega. Maarten was een kritische maar scherpe denker. Met zo zijn eigenaardigheden. Hij nodigde mij met zijn toenmalige vriendin Carry een keer uit bij hem thuis voor de lunch. Dat was super gezellig! En we aten vaak samen in het bedrijfsrestaurant van Biblioservice. Dan spraken we over zijn hobby’s. Maarten was een goede schaker en ook een niet onverdienstelijk wielrenner. Hij heeft in zijn jonge jaren ook gebokst. Maar er werden ook werk gerelateerde onderwerpen besproken zoals de automatisering van Biblioservice en het functioneren van het Algemeen bestuur. De vergaderingen van dit bestuur woonde hij vaak als waarnemer bij. Daar lag ook zijn interesse. Tenslotte wil ik over hem nog kwijt dat hij heel handig werkte in besluitvormingstrajecten met criteria die hij in pro en contra via een puntensysteem waardeerde.

Zelf heb ik Maarten na zijn Gelderse loopbaan leren kennen toen hij begin jaren ’90 in dienst trad als hoofd Lectuur Informatiedienst (LID) bij de toenmalige Vereniging NBLC. Dat hij daar rendeerde blijkt wel uit het feit dat hij steeds contact heeft gehouden met oud-medewerkers van die afdeling. Ook al moest hij in die veranderende tijden wel eens stevig ingrijpen bij tegenstribbelende medewerkers. Hij trad aan in een voor het NBLC onrustig decennium. Nadat de kruitdampen waren opgetrokken zaten we in Leidschendam bij NBD Biblion.

Maarten is een directe collega van mij geworden in 1997 bij de oprichting van de afdeling Productontwikkeling. Als productmanager werd hij belast met het innoveren van de bibliografische dataproductie. Daarmee heeft hij aan de wieg gestaan van MIPS en MOM en latere functionaliteiten als bestelsynchronisatie en plank klaar koppelen. Ook had hij een belangrijke trekkersrol bij de introductie van de RFID-labels. Diensten waar NBD Biblion en vele bibliotheken tot op de dag van vandaag profijt van trekken. Zijn droom om vervolgens dé centrale catalogus voor het openbaar bibliotheekwerk te creëren heeft het helaas niet gehaald binnen het politieke krachtenveld van de sector. Wat dat laatste betreft, Maarten was ook de contactpersoon voor de bibliotheeksysteemleveranciers. Dat waren met name HKA (nu OCLC) en Infor, partijen die zo hun eigen agenda hebben om hun marktpositie binnen de bibliotheeksector te behouden. De afstemming met de diverse systemen heeft hij altijd kundig en met geduld op zich genomen. De verstandhouding is, ondanks soms tegenstrijdige belangen, altijd goed gebleven.

Ik heb het bijzonder knap gevonden hoe Maarten zich, veelal door zelfstudie en zijn aangeboren analytische capaciteiten, alle benodigde IT-kennis heeft eigen gemaakt, waarmee hij een volwaardig gesprekspartner was voor de diverse partijen in het veld, zowel intern als extern. Wel moet gezegd worden dat zijn eergevoel en eigenwijsheid hem daarbij in de weg konden zitten, zeker als zijn standpunten niet gedeeld werden. Hij wilde graag erkenning voor zijn prestaties en zijn analyses bij zijn leidinggevenden. Die kreeg hij niet altijd want ja, soms telden andere belangen.

Goede herinneringen bewaar ik ook nog aan onze laatste jaren toen we onze plek hadden in wat in de organisatie bekend stond als de ‘men’s cave’. Samen met Ferdy Vermeulen en Marco Weij, de accountmanagers. Daar was ook ruimte voor de wat persoonlijker gesprekken in de voor hem moeilijke jaren na het overlijden van José. Maar er werd vooral flink gelachen want hij had een uitstekend gevoel voor humor en kon de veranderende tijden in de organisatie voldoende relativeren.

Ik hoop van het voorjaar een keer met wat oud-collega’s een bloemetje te leggen bij het graf van Maarten en José om daarna nog meer herinneringen op te halen.

GvT

 

In memoriam Kees de Best (1948-2021)

Pas kort geleden hoorden wij van het overlijden, op 17 juli 2021, van Kees de Best.
Kees was bij alle NBLC-ers bekend.
Hij begon bij het NBLC, als ik me goed heb laten informeren,  op de salarisadministratie, ontwikkelde zich tot personeelswerker en werd vervolgens hoofd van de afdeling Personeelszaken, waar hij al werkte toen ik in 1981 aankwam op het bureau. Bij een van de reorganisaties werd hij stafmedewerker Sociaal beleid.

In 2002 vertrok hij om wethouder in Rijnwoude te worden.
De PvdA heeft zijn verdiensten voor de partij uiteengezet op
https://alphenaandenrijn.pvda.nl/nieuws/in-memoriam-kees-de-best-1948-2021/

 

Kees was een heel hartelijke man. Van de grote krimpoperatie die kort na de verhuizing naar het kasteel aan de Platinaweg in gang moest worden gezet heeft hij slapeloze nachten gehad. De bezuinigingen leidden tot ontslagen en Kees moest die uitvoeren. Dat is niet bepaald de rol die iemand graag wil aannemen tegenover degenen die steeds je collega’s zijn geweest.

Na zijn pensionering heeft Kees met grote toewijding gezorgd voor zijn vrouw Yvonne, die door een ouderdomsziekte was getroffen.  Toen bij hemzelf een slopende ziekte was geconstateerd heeft hij, in de weinige weken die hem zouden overblijven, zich er met succes voor ingezet dat Yvonne een veilig thuis zou hebben als hij er niet meer zou zijn.

JvP