Herdenkingsplek

Het bestuur heeft besloten op de website plaats in te ruimen voor het herdenken van mensen uit de bibliotheekwereld van wie de degene die een in memoriam (IM) instuurt vindt dat onze leden daarvan kennis willen nemen.

Het hoeft dus niet uitsluitend te gaan om iemand die lid was van de Vereniging SLBO en ook kunnen we als bestuur niet elk overlijden vermelden. We laten het in principe dus over aan degenen die een In Memoriam  insturen.

.

20140516 José van Bethlehem overleden

Er zijn van die mailberichten die je niet kan geloven wanneer je ze voor het eerst ziet.
Toen ik op de late vrijdagavond van 16 mei zoals gebruikelijk mijn mail bekeek viel er één op door de titel. Han Peters had mij een mail gezonden met als onderwerp “slecht nieuws”. Het bleek de mededeling te bevatten dat José van Bethlehem eerder op de dag aan een hartfalen was overleden. ‘Dat kan toch niet’ is dan je eerste reactie. Immers, nog op 30 januari nam José op een drukke receptie in Voorburg als hoofdredacteur en hoofd van de redactie van het Media-aanbod van NBD Biblion afscheid van haar collega’s en vele oud-collega’s. Twee weken later meldde zij zich al aan als lid van de SLBO. Uit ervaring wist ik dat het wel wat tijd zou kosten voordat zij het dwingende ritme van de weekproductie uit haar systeem zou krijgen. Maar al op de receptie vertelde ze mij dat zij en Maarten Tybout (haar partner sinds vele jaren) in april en mei weer naar hun vaste en geliefde vakantiebestemming Mexico zouden gaan: een ideale plaats om definitief in het ritme van een gepensioneerde oud-werknemer van NBD Biblion te komen.

Toen ik in 1975 bij het NBLC kwam werkte José daar al een paar jaar als redacteur voor de aanschafinformaties van de Lektuur Informatie Dienst. Toen een paar jaar later de hoofdredacteur bij een ongeluk om het leven kwam werd José benoemd als zijn opvolger. Het bleek een uitstekende keus te zijn. Tot aan haar pensionering begin dit jaar heeft José vorm gegeven aan en haar stempel gedrukt op het boekenaanbod en sinds enkele jaren ook op het aanbod aan andere media. Een paar honderduizend aanschafinformatieteksten heeft zij kritisch doorgelezen en waar nodig aangepast, meer dan 1800 weekproducties stelde zij zo evenwichtig mogelijk samen, talrijke boze uitgevers en schrijvers voor wie een a.i.-tekst nooit goed genoeg kan zijn wist zij op heel persoonlijke wijze weer tot rust te brengen en op de vaak uitgesproken persoonlijkheden van de redactieleden en sommige recensenten had ze steeds precies het juiste overwicht. Dat was geen zware druk, want daar hield José niet van. Zij die het wisten wezen er wel eens op, dat je bij José kon merken dat ze niet alleen Nederlands maar ook Rechten had gestudeerd. Haar zinnen waren niet alleen goed van opbouw, maar ook perfect van inhoud. Soms moest een luisteraar wel het begin of eind van zo’n zin missen, want José placht nog wel eens een zin te beginnen net voordat ze een kamer binnenstapte om de laatste woorden te uiten wanneer ze al weer op weg was naar buiten.

Met één ding had José moeite: lof. Ze was van nature verlegen en viel het liefst niet op. Haar bureaus stonden dan ook niet midden in de afdeling, maar bij voorkeur aan de zijkant waar ze alles goed kon overzien. Toen zij zich een keer kandidaat had gesteld voor de ondernemingsraad vertelde zij mij als haar campagneleider heel duidelijk dat zij beslist geen toespraak zou houden op de campagnemiddag. Ze werd natuurlijk ook zonder die toespraak gekozen. Ze voelde zich altijd onprettig wanneer ze in het centrum van de belangstelling kwam te staan. Ook de afscheidsreceptie van januari wilde ze eigenlijk niet. Nadat er van verschillende kanten (ook door mij) druk op haar werd uitgeoefend gaf ze zuchtend toe. Zij zette wel een stempel op de receptie door een heleboel oude collega’s uit te nodigen waarvan sommigen elkaar in dertig jaar niet gezien hadden. Het werd een plezierige middag waaraan velen, zeker nu, met een (misschien wat trieste) glimlach terug zullen denken.

De vakantiereis was een succes. Maar op Schiphol kreeg José kort na aankomst van de vlucht uit Mexico een hartstilstand. Haar thuisreis kreeg ineens een heel andere betekenis.

Wolter van der Zwaan.-

20140314 Rudi van der Velde overleden

Op 14 maart is tijdens zijn vakantie ons lid Rudi van der Velde bij een ongeluk overleden. Rudi werd geboren op 25 oktober 1937. Rudi studeerde wiskunde en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1963 was hij een van de oprichters van de Studentenvakbeweging. Politiek was hij uiterst links. Zo was hij enige tijd bestuurslid van de CPN en zat hij voor die partij in de gemeenteraad van Amsterdam. In 1970 werd hij wethouder van Onderwijs en Jeugdzaken. Hij bleef dat tot 1980. Daarna was Rudi een periode adviseur voor Informaticabeleid van de gemeente Amsterdam.

De bibliotheekwereld leerde Rudi van der Velde kennen toen hij in 1990 werd benoemd tot directeur van het NBLC als opvolger van Dick Reumer. Rudi was achtereenvolgens directeur van de vereniging NBLC, de stichting NBLC en Biblion BV. Die veranderingen van organisatievorm waren mede het gevolg van het door hem gevoerde beleid. Rudi dacht groot. Soms te groot. Het duidelijkst is dat tot uiting gekomen in 1994 in de verhuizing van het NBLC naar een groot pand aan de Platinaweg in Den Haag. Die verhuizing had het voordeel dat het hele NBLC inclusief de LBC in één pand gevestigd werd. Maar er was ook een nadeel: de financiële positie van het bedrijf kwam onder druk te staan. Die zwakke positie was er de oorzaak van dat in de volgende jaren nogal wat activiteiten van het NBLC ingekrompen of zelfs gestaakt moesten worden. Dat leidde tot onrust in het bedrijf. Mede door Rudi’s zwakke inlevingsvermogen ontstonden er regelmatig conflicten o.a. tussen de ondernemingsraad en de directeur. Dat leidde er toe dat een reeks aangekondigde ontslagen werd aangevochten bij de rechter. De vonnissen waren meestal in het voordeel van de werknemers.

Los van de conflicten kon Rudi echter ook een heel charmante en onderhoudende gesprekspartner en gastheer zijn. Wat Rudi heel goed kon was onderhandelen. Ik heb samen met hem onderhandelingen gevoerd bij het bureau van de grammofoonplatenindustrie en later in een driemanschap met Rob Kooijman bij BUMA/Stemra over auteursrechten. In deze situaties was Rudi op zijn best: vriendelijk, hard, humoristisch, heel slim en resultaatgericht. De ervaring die hij tijdens zijn politieke loopbaan had opgedaan werd heel knap door hem gebruikt. Nadat Biblion was overgenomen door het softwarebedrijf AND verdween Rudi snel uit beeld. Hij bleef echter als bestuurslid en adviseur nog wel betrokken bij de afwikkeling van bepaalde zaken van de stichting NBLC en van Biblion.

Rudi was een van de eersten die zich opgaven als lid van de SLBO. In de eerste jaren nam hij ook regelmatig deel aan de activiteiten van onze vereniging .Hij ging o.a. korte verhalen schrijven. Een paar jaar geleden presenteerde hij vol trots de door hem geschreven SF-roman “De hoed van Einstein”. Dat is een vlot geschreven boek voor jongeren waarin op een originele en begrijpelijke manier de relativiteitstheorie wordt verduidelijkt. Met dit boek liet Rudi een verrassende nieuwe kant van hemzelf zien.

Tijdens een vakantie op de Kaapverdische Eilanden om samen met zijn kinderen het verlies van zijn tweede vrouw te verwerken is Rudi van der Velde op 14 maart verongelukt. Hij werd door een grote golf in de branding op het strand geworpen en brak daarbij zijn nek.

Een plotseling einde van een ondanks alle tegenstrijdigheden boeiende persoon.

W. van der Zwaan.

20140304 Dika Mual overleden

Op 4 maart overleed Dika Mual. Voor de meesten die haar kenden was dat niet echt een verrassing. Dika was al een paar jaar ernstig ziek. De laatste keer dat ik haar ontmoette was vorig jaar september op de boekenmarkt op het Korte Voorhout. Ze liep weer rechtop, speurde actief naar boeken die haar interesseerden, reageerde enthousiast op mijn aanwezigheid en praatte honderduit. Het was net of de oude Dika er weer was. Het bleek een korte opleving te zijn die het resultaat was van een beenmergtransplantatie. Korte tijd later stootte haar lichaam ook deze transplantatie af en verdween de hoop.

Dika kennen was, zoals wij nu best mogen erkennen, een voorrecht ook al viel dat soms niet mee. Dika was bijzonder. Met Dika werken, met Dika onderweg zijn, met Dika iets ondernemen: het was altijd enerverend en verrassend. Er gebeurde altijd wel iets onverwachts. Dika was een van die mensen waar over gepraat wordt en waarover anekdotes worden verteld. Ze ging in het begin van de jaren ’80 werken bij de Dienst AVM van het NBLC. Een van haar taken was het voeren van de voorraadadministratie van de afdeling Muziek van die dienst. Dat paste bij haar, want Dika kon goochelen met cijfers. Hoe ze de administratie precies voerde is ons nooit duidelijk geworden. Dika was een meester in het opzetten van eigen systemen die voor derden onbegrijpelijk waren. Maar het resultaat telde: het klopte altijd! Wij moesten ook wel aan Dika wennen. Haar “ja” was ja door dik en dun en haar “Nee” bleef nee al stonden de anderen ook op hun kop. Wanneer je het daarmee niet eens was legde ze het wel even uit… in het Maleis. Dika dacht in het Maleis. Dat bleek uit haar regelmatig geslaakte uitroepen van irritatie of enthousiasme. Het in het Maleis denken had ook als bijwerking dat Dika zich niets aantrok van de in het Nederlands gevoerde gesprekken om haar heen wanneer ze aan het werk was. Ze was altijd super-geconcentreerd. Je zou een kanon hebben kunnen afschieten: Dika merkte het niet.

Dika hielp iedereen die in moeilijkheden raakte. Ze deed dat spontaan en ongevraagd en vaak heel praktisch. Zo leerde ze gebarentaal om met haar doofstomme buurmeisje te kunnen communiceren. Ze was gek op haar huisdieren. Haar hondje ging in de jaren ’80 vaak met haar mee op reis. En haar poezen werden verwend. Wij woonden dicht bij elkaar en zorgden wanneer we ergens naar toe moesten voor elkaars poezen. Ook belde ze mij in die tijd wel eens ’s avonds laat op om de weg te vragen. Dika bezat namelijk absoluut geen richtinggevoel. Soms verdwaalde ze op weg naar huis. Zo’n telefoongesprek begon altijd surrealistisch: “Ja, eh, met mij (ze noemde nooit haar naam)…weet jij waar ik ben?” Mijn antwoord “in een telefooncel” was altijd juist (het was nog in de tijd van voor de GSM), maar het was niet altijd duidelijk waar die cel nu precies stond. Wanneer ik dat had uitgevonden werd er met behulp van een plattegrond een route uitgestippeld naar een plaats die Dika bekend was zodat de weg naar huis gevonden kon worden.

Toen in 1994 de dienstverlening van de afdeling Muziek sterk werd ingekrompen ging Dika werken bij de Dienst Boek en Jeugd waar zij o.a. betrokken was bij de aanschaf van antiquarische boeken. Toen het NBLC uit elkaar viel ging zij werken bij het Letterkundig Museum waar zij betrokken was bij het opzetten van de heel bijzondere jeugdcollectie. We zagen elkaar niet vaak meer, want we waren beiden verhuisd en woonden te ver van elkaar om nog voor de poezen van de ander te kunnen zorgen. Toen Dika ziek werd moest ze haar poes definitief onderbrengen bij haar zuster. Ze was moe, heel moe. Ze verontschuldigde zich dat ze niet meer antwoordde op aan haar gestuurde post. “Het gaat niet meer” zei ze me. En nu is het echt over. Maar vergeten doen we haar niet. Er komen nog heel wat momenten waarop iemand (bijvoorbeeld bij de SLBO) met een herinnering komt in de geest van “weet je nog wel met Dika…”. Want Dika was echt bijzonder.

Wolter van der Zwaan.

SLBO / 26 maart 2014