20180417 De lente in Schiedam
E
n weer waren we in een bibliotheek. Volgens de organisatoren van onze lente-excursie (het bestuur dus) zal er voor de volgende excursie worden uitgekeken naar een ander soort bestemming. Betaalbare suggesties zijn welkom. Maar op 17 april waren we nog gewoon in een bibliotheek. Maar wel in een bibliotheek die je best wel wat ongewoon mag noemen.
We waren in de hoofdvestiging van de bibliotheek van Schiedam. Dat gebouw heeft twee namen: korenbeurs en koopmansbeurs. Dat het een het ander niet uitsluit blijkt wel uit de geschiedenis van deze stad die lange tijd dreef op de jenever. Niet letterlijk evenwel want de bazen van de stokers waren goede en vooral nuchtere zakenlui. Dat de werkers in de jeneverstokerijen regelmatig van hun product moesten proeven spreekt vanzelf want hoe kan je anders de kwaliteit testen? De plek waar de korenbeurs staat was traditioneel een open marktplein en vormde een van de centra van de stad. De korenbeurs heeft na de commerciële tijd enkele andere bestemmingen gehad maar werd, zoals directeur Theo Schilthuisen in zijn welkomstwoord zei, een paar jaar geleden “teruggegeven aan de stad”. Directeur Schilthuisen vertelde in zijn inleiding ook waar hij gewerkt had voor hij directeur van een bibliotheek werd. Een van zijn vroegere werkgevers bracht bij een paar oud-NBLC-ers en vooral bij hen die nog hadden gewerkt bij Biblion BV herinneringen boven aan een onzekere tijd.
Het was de firma AND die ook een paar jaar eigenaar is geweest van Biblion BV voordat de NBD zich erover ontfermde. Bij aankomst hadden wij ontdekt, dat er van de stijlvolle gevel van het gebouw zoals die bij het artikel op deze site was afgebeeld, niets te zien was. Het was alsof kunstenaar Christo langs was geweest. De hele gevel was verpakt in witte lappen. De buitenkant van het gebouw wordt gerestaureerd. Daarbij bleek tot verrassing van iedereen het fraaie gebeeldhouwde fronton niet gebeeldhouwd te zijn. Het is van hout. Dit was een van de zaken die ons werd verteld door bibliothecaris Jan van Bergen en Henegouwen, die op vlotte en humorvolle wijze ons de geschiedenis van Schiedam en van het bibliotheekgebouw uit de doeken deed. Jan was in 2013 de Beste Bibliothecaris van Nederland en uit zijn verhaal over de Schiedamse bibliotheekpraktijk bleek dat dat beslist verdiend was. Ondernemingszin, originaliteit en het reageren op suggesties en commentaar van de leden hebben als resultaat gehad dat de bibliotheek niet voor iedereen is, maar van iedereen. Vorig jaar werd de bibliotheek tweede in de verkiezing van Beste Bibliotheek van Nederland. Hoewel de eerste plaats en de daarbij behorende NBD Biblion Award (!) naar Den Helder ging was men best tevreden met het resultaat. Heel bijzonder is de nu overdekte binnenplaats van het gebouw dat met behulp van planten uit Indonesië is herschapen in een tuinzaal waar het voor iedereen goed toeven is. Deze tuinzaal leverde de bibliotheek de eretitel “meest groene bibliotheek van Nederland” op. We keken er rond, verbaasden ons over de vele visuele facetten van een kijkdoos met spiegels die in de ruimte opgesteld stond (het Droste-effect wordt er vele malen in overtroffen) en gingen vervolgens in een rustig tempo door de oude binnenstad van Schiedam op weg naar het restaurant De Watertuin. De meesten deden dat te voet en dat was best interessant. Bovendien was het weer uitstekend zoals gebruikelijk is bij onze lente-excursies.
De Watertuin bleek een groot en vrij druk etablissement te zijn waar je van alles kan eten: van Indonesische wokproducten tot sushi en hamburgers. Er was genoeg en het was in het algemeen van uitstekende kwaliteit. Tussen de happen door was er weer ruimte om herinneringen op te halen, de kleinkinderen ter sprake te brengen om van de gezondheid maar te zwijgen (wat niet gebeurde). Goed gevuld gingen de veertig deelnemers aan deze lente-excursie weer op huis aan. Sommigen met eigen vervoer, maar de meesten met de bus en de trein. Ik ben nu al benieuwd waar we volgend jaar naar toe worden gestuurd. W.Z.

Een dag voor ons evenement nam de zorg bij de organisatoren toe. Het sneeuwde in heel Nederland en bij ons sneeuwde het hevig. Mijn poging om ’s middags een paar boodschappen te doen faalde jammerlijk in de sneeuwjacht. Later is gebleken, dat in Den Haag en het Westland op deze maandag de meeste sneeuw van ons land is gevallen. De kwartiermakers voor dinsdag volgden het weerbericht met nogal wat zorg en de mededelingen over enorme files en vastgelopen treinen hielpen niet mee om vol vertrouwen naar de volgende dag te kijken. In de avonduren nam de sneeuwval af en voor dinsdag werd niet of nauwelijks neerslag verwacht. Maar er lag al zo veel! Maandagavond meldden vier deelnemers zich af bij de secretaris. Dat viel eerlijk gezegd mee. De spoorwegen zonden echter wel een waarschuwing uit voor vertragingen en ontbrekende treinen op dinsdag. Dat laatste was natuurlijk geen verrassing. Nogal wat treinen konden op maandag hun eindstation niet bereiken. Doordat haar (late) trein uit Utrecht in Gouda niet verder kon rijden was Afke Bergstra de eerste SLBO-er van buiten Gouda die arriveerde in de stad van de Chocoladefabriek. Gelukkig kon zij de nacht doorbrengen bij een kennis, waardoor zij op dinsdag een van de weinigen was die zich op de voorziene tijd in de zaal van de Chocoladefabriek kon melden. Zelf was ik met lijn 3 vrijwel op de juiste tijd in Den Haag Centraal gearriveerd waar een kleine sprint op het programma stond om de uitgezochte trein naar Gouda te halen. Vergeefse moeite, want de betreffende trein was er niet. De geplande sprinter die een paar minuten later in de richting van Utrecht zou moeten vertrekken was er wel, maar die vertrok aanvankelijk niet. Ruim twintig minuten te laat zette die trein zich in beweging. Aan boord ontwaarde ik Chris Duijndam en Mieke van den Besselaar en later bleek dat er ook nog een paar andere SLBO-leden in deze trein zaten. De reis verliep zonder problemen tot een paar honderd meter voor het station Gouda. Toen stond de trein stil en werd er omgeroepen dat we moesten wachten omdat alle perrons bezet waren. De hoop om om 10.00 uur in de Chocoladefabriek aanwezig te zijn had ik al lang opgegeven, maar half 11 bleek ook te optimistisch te zijn geweest. Later bleek, dat de trein – waar ik in zat – de laatste trein van die ochtend te zijn geweest die van Den Haag naar Gouda was vertrokken. Na ca. 20 minuten kon deze trein doorrijden naar een perron. De oorzaak van alle vertraging bleek een ernstige wisselstoring te zijn waardoor er geen treinverkeer tussen Gouda en Woerden meer mogelijk was. Nogal wat SLBO-ers kwamen door deze storing in de problemen. Zo verscheen onze voorzitter samen met Aart Blom pas omstreeks half 12 in de bibliotheek. Zij waren via Leiden en Alphen aan den Rijn in Gouda beland. Hans Prins was vanaf Diemen wel in Breukelen terecht gekomen, maar vandaar was doorreizen naar Gouda niet meer mogelijk. Na een koud half uur is hij maar weer naar huis teruggereisd. Zelf kwam ik samen met Chris en Mieke om 11 uur bij de Chocoladefabriek terecht, waar Rian en Gerard ons en de andere langzaam binnendruppelende SLBO-ers welkom heetten en waar we de kop koffie konden drinken waaraan iedereen duidelijk behoefte had. De Goudse stroopwafels smaakten uitstekend.
De score van deze dag was, dat van de 61 aangemelde deelnemers er 35 rijdend, glibberend en bibberend en voorzichtig lopend in de Chocoladefabriek zijn gearriveerd. De leden die er niet waren hebben een boeiende blik op deze zeer actief opererende bibliotheek, die niet voor niets in 2015/2016 gekroond werd tot de beste bibliotheek van Nederland, gemist. De adjunct-directrice en een deskundige op het gebied van de niet-boekse zaken namen ons in hoog tempo mee langs allianties binnen en buiten de bibliotheekwereld, het streekarchief, het jeugdtheaterhuis, het tuinfeest, de in het gebouw gevestigde zaken als de Stichting Lezen en Schrijven, Prago, Gedoe Management, Locale omroep, Stichting Taalontmoeting Gouda, Vork Communicatie en langs de Culturele Programmering voor Volwassenen, ParkBios, Boek & Diner (een succesvol gebeuren met een toepasselijk menu en aanwezige schrijvers), Gesprekken met de stad. Seniorenbieb (lijkt me iets voor ons), Playtoday, voorleesochtenden voor peuters, Cultuureducatie, Boekstart en nog veel meer. Met motto’s als “Een andere manier van werken dus ander publiek binnenkrijgen” en “Het is een plek waar je wil zijn, niet waar je moet zijn” wordt iets van de motivatie duidelijk. Wat wel ontbreekt is de Muziek en dat vonden de muzikale oud-collega’s (waarbij ondergetekende) toch wel heel jammer. Het mooiste geprojecteerde woord vond ik “onderwijsachterstandenbeleid” en de meest toepasselijke zin voor vandaag de titel van het laatste onderwerp: “De reis ernaartoe is ook boeiend”. Om duidelijk te maken waar en hoe al die activiteiten plaats vinden werden we in een paar groepen verdeeld die onder deskundige leiding door het gebouw geleid werden. We ontdekten klantgerichte boekopstellingen, een zit/loop-trap van het type dat ook bij NBD Biblion in Zoetermeer te vinden is, maar wel veel groter, vergaderzalen met de toepasselijke namen Puur, Melk en Wit en een nostalgische kleine drukkerij waar klein drukwerk wordt vervaardigd en waar het aloude beroep van letterzetter nog wordt beoefend. Voor deze drukkerij, waar door een kleine enthousiaste groep origineel drukwerk wordt gemaakt, zoekt men trouwens nog een paar deskundige voormalige drukkers en binders. Belangstellende SLBO-leden worden verzocht om contact op te nemen met de drukkerij van de Chocoladefabriek.
We zagen stoomauto’s, vroege elektrische auto’s, paardloze rijtuigen, Spijkers (inclusief een model van het Spijker vliegtuig), Ferrari ‘s (waarbij een groene, met als nummerbord AA-17), Fords, Hispano-Suiza’s, Formule 1 wagens, voorlopers van de VW-kever, auto’s van maharadja’s, kleine auto’s, veel hele grote auto’s, twee zwanen-auto’s (vond ik persoonlijk wel leuk), een grote oude brandweerauto enz. enz. enz. en alles in haast perfecte staat. Ter afwisseling ook oude affiches, herinneringsmedailles, oude auto-souvenirs, porseleinen bordjes met een auto-afbeelding, radiatordoppen met hele beeldhouwwerken erop en de cabine van een zeppelin. Er was heel veel te zien en te leren en de rondleiding duurde dan ook behoorlijk lang. Terug in het restaurant lieten we ons de soep, het brood, de melk en de koffie en het fruit goed smaken. Tegen drie uur vertrok bijna iedereen weer en was er voor een paar van de organisatoren nog even tijd om na te praten. Hun conclusie was, dat het best geslaagd was geweest al waren ze het er wel over eens, dat wat meer budget, een autobus (!) en een meer boekgerichte bestemming te prefereren waren geweest. Wie weet, misschien weer in 2018? In elk geval vertrok ik rond half vier, na nog even gekeken te hebben naar mijn eigen persoonlijke favoriet (de Tatra in de hal, een van de weinige top-auto’s waar ik ooit – in 1961- in heb gereden) tevreden, maar moe weer naar huis. Vanzelfsprekend op de fiets.

de meeste deelnemers het poseren voor een nostalgieke foto voor de deur van het popmuseum. Pas toen kon men naar binnen voor een kop koffie met een koek. Onder leiding van drie rondleiders (waarbij ons lid Paul van Riet) werden we door het museum gevoerd. Nostalgie stond voor de meesten centraal, want veel van de tentoongestelde muzikale zaken maakten herinneringen los. De herbouwde Hilversumse studio van Radio Veronica herinnerden mij aan mijn werk in de jaren voordat ik bij het NBLC terecht kwam, net zoals de toonbankplatenafspeelbar van het type waaraan ik ooit gewerkt heb. Anderen (de echte Hagenezen) haalden herinneringen op aan dansen in de Marathon, aan de vele Haagse bands uit de jaren ’60 en ’70en aan het scheuren op een echte (ook aanwezige) Puch. Net als de meeste andere musea kan het popmuseum maar een klein deel tonen van de eigen collectie, maar dit deel was al best ons bezoek waard. Veel deelnemers namen zich dan ook voor om nog eens terug te komen om in alle rust het lawaai van de oude hits te ondergaan.
Bijna een half uur voor het voorziene vertrekuur van het restaurant startte chauffeur Sjoerd de motor van de bus om ons via een omweg te vervoeren naar het derde reisdoel van de dag: het Keringhuis aan de Maeslantkeringweg. Ook dit reisdoel lag aan de Nieuwe Waterweg, wat natuurlijk vanzelfsprekend is voor een waterkering die de Nieuwe Waterweg moet afsluiten wanneer wind, vloed en heel veel water zorgen voor een noodsituatie die het hoofd geboden moet worden. Uit de foto’s die dit verslag begeleiden kunt u opmaken, dat die kering op z’n zachtst gezegd indrukwekkend is. Nogal wat deelnemers aan onze reis hadden er geen flauw idee van wat ze zich moesten voorstellen bij dit programmapunt, maar dat veranderde snel. Het visuele spel van de spanten van de sluitdeur aan onze kant van de Nieuwe Waterweg werd bovendien nog eens extra geaccentueerd door de stellages van de schilders die bezig waren om met rollers het wit van de spanten nog witter te maken. Als afsluiting van deze les in Nederlandse waterbouwkunde kregen we in het museum ook nog te zien wat er zou gebeuren wanneer er bij de stijgende zeespiegel geen permanent onderhoud aan de dijken en de andere waterkerende kunstwerken zoals de Maeslantkering zou worden gepleegd.