ONZE LENTEBIJEENKOMST 2023
Op 10 mei was het weer zo ver: de SLBO op stap in het voorjaar. Tegenwoordig gaat dat gepaard met de jaarvergadering dus krijg je bij het betreden van de reisbestemming papieren met cijfers en begrotingen in de hand gedrukt, maar daar trekt een echte SLBO-er zich het eerste half uur niets van aan. Ons reisdoel was deze keer het Paviljoen Te Werve Huys in Rijswijk dat niet verward moet worden met het Te Werve Huys zelf want de prijs van een maaltijd daar ligt duidelijk boven het budget van de SLBO. Er waren zo’n veertig leden van de vereniging en een paar introducees naar de tussen tennisbanen gelegen uitspanning gekomen. Een van onze leden die door problemen met haar voet niet kon komen was Sonja van der Meer, die onze secretaris wel had bericht dat onze reisbestemmig haar heel goed bekend was. Haar vader werkte indertijd bij Shell/KPN en het Te Werve Huys en het paviljoen was toen eigendom van KPN. Als familielid had zij toegang tot het terrein van het Huys en was daar veel aanwezig. Tot zeven jaar geleden was zij lid van de tennisclub gebleven. In haar tienerjaren had ze vakantiewerk gedaan op het terrein. Zo meldt ze dat ze zelfs ijs had verkocht. Dat laatste beschouw ik als een zeer respectabele activiteit. Ik heb het zelf ook een paar jaar gedaan tijdens mijn vakanties. Nu was dat voor mij meer vanzelfsprekend dan voor Sonja want mijn vader had een ijssalon in Amsterdam.
Bij het binnenkomen in het paviljoen trof ik ook enkele nieuwkomers bij de SLBO. Een daarvan was Ben Landsbergen met wie ik voor zijn vertrek vaar PICA in de jaren rond 1990 veel heb samengewerkt in het kader van de transliteratie van cyrillische namen. Dat is iets waaraan wij met de herwaardering van het Oekraïns wel weer aan zouden kunnen beginnen. Het is een opmerkelijk verschijnsel dat het gesprek met oud-collega´s na meer dan 25 jaar gewoon verder gaat op de manier en in de toon waarin het indertijd werd afgebroken. Nu werd ons `weet je nog wel (bijna) oudje´gesprek afgebroken door onze voorzitter die ging beginnen met de jaarvergadering. Onze vergaderingen zijn tegenwoordig nogal eenvormig: opening en verwelkoming, huishoudelijke mededelingen, herdenking van overledenen (deze keer natuurlijk onze eerste penningmeester Hans van den Ijssel), de altijd wat verwarrende toelichtingen en leuke tussenwerpsels van onze huidige penningmeester Jos, verkiezing van nieuwe bestuursleden wat ook dit jaar geen verkiezing was bij gebrek aan nieuwe kandidaten en met zittende bestuursleden die herkiesbaar waren , benoeming van een nieuwe kascommissie en nog een paar ideeën voor komende activiteiten. Onze secretaris verwees nog naar de nieuwe fotoraadpanelen met goedkeurend gebrom wanneer de juiste naam bij het juiste portret werd aangetikt. Er waren deze keer twee panelen met foto’s: een zwart/witte en een kleurenpaneel met nieuwere foto’s van voornamelijk oud NBLC-ers. En toen was het hoog tijd voor de lunch.
De uitbater van het paviljoen gaf een gezellige inleiding en toen konden we onze lunches samenstellen. Er was een ruime keuze: uiensoep, brood van wit tot bijna zwart, zacht en hard, ruime keuze van beleg, kleine smakelijke omeletjes, sapjes, melk, koffie en thee. Kortom: het was uitstekend. Na ruim een uur lunchen was het de hoogste tijd voor onze excursie. Het onderwerp: de natuur op het terrein van het Te Werve Huys. Dat terrein is niet openbaar toegankelijk om de natuur te beschermen. Er waren twee rondwandelingen: een lange en een korte en ook twee gidsen: een in het groen gekleed echtpaar. Ik koos voor de lange wandelingen en dat betekende een tocht rond het meertje. De gidsen wezen ons op de heel afwisselende vegetatie in het gebied en op de grote en kleine bloemen in geel, rood, paars, oranje, ; lila, gebroken wit, spierwit met en zonder stippels, donkerblauw, hemelsblauw, blauwgroen, oranjerood, sepia (die zie je bijna niet) en nog veel meer. Dan waren er lage en hoge bomen, oude en jonge bomen en bijzondere geïmporteerde bomen. Er vielen voor mij nogal wat nieuwe namen. Ik heb nu eenmaal geen groene vingers. Mijn tuin bij mijn eerste Haagse woning in de Vogelwijk was zeker geen voorbeeld van afgewogen tuinbeheer. Alles wat ik plantte kwam mede door de invloed van de zoute zeewind niet op. De leden van de tuincommissie die elk jaar de tuinen in de wijk beoordeelde keken altijd uiterst minzaam over het muurtje naar de boeiende en bloeiende natuurlijke vegetatie in mijn voortuin. Onkruid werd toen nog niet naar waarde geschat. Ik had er helemaal geen moeite mee dat ik op mijn volgende Haagse adressen geen tuin meer hoefde te onderhouden. Bovendien kreeg ik ook steeds meer last van hooikoorts. Ik was dan ook blij, dat we op onze excursiedag vrij koel en een beetje vochtig weer hadden. Ik heb in ieder geval veel opgestoken over de vegetatie in een omgeving van duinwallen. Onze secretaris weet meer van planten dan ik. Met zijn camera in de aanslag dook hij soms plotseling in elkaar om een minuscuul bloemetje te fotograferen. Na twee bijna-struikelmomenten ben ik voor de veiligheid maar achter een ander gaan lopen. Na een uur (en voor de korte wandeling veertig minuten) namen we met de wens “tot de volgende keer” weer afscheid van de natuur en van elkaar. Het was weer gezellig geweest, we hebben elkaar weer bijgepraat over ons wel en wee en de kleinkinderen en we hebben heel wat opgestoken over de natuur zo dicht bij huis. En daar zijn we echt nooit te oud voor.
Wolter van der Zwaan.-