In memoriam Ted Leijendekker

Het begon met een personeelsadvertentie die in september 1975 zowel in de Volkskrant als in de Haagse Courant stond. Het NBLC zocht een redacteur popmuziek voor de Grammofoonplaten Informatie Dienst (GID), een onderdeel van de Lektuur Informatie Dienst (LID). Die GID was een jaar eerder door mij opgezet en in januari 1975 van start gegaan. De aanschafinformaties van grammofoonplaten werden gepubliceerd in de vorm van een weekblad: Infono.  Daarin schreef ik elke week gegevens over ca. 75 nieuwe grammofoonplaten in alle muziekgenres die besteld konden worden bij de Nederlandse Bibliotheek Dienst (NBD). De GID startte met twee personeelsleden: naast mij was dat de bibliografische medewerker Lies Prins. Dat was een smalle basis, wat al in mei bleek toen ik een week ziek was. Ik had voor alle zekerheid wel een kleine voorraad aanschafinformaties opgespaard, maar al tijdens de ziekteweek was duidelijk dat de basis van twee te smal was om de continuïteit van het aanbod te verzekeren. Er werd besloten, dat er een tweede auteur/redacteur voor Infono bij moest komen. Daarmee kon tevens aan de wens van de bibliotheken tegemoet gekomen worden die om een groter aanbod vroegen. Gekozen werd voor een redacteur popmuziek. De advertenties hadden succes: het woord popmuziek inspireerde 73 personen om te solliciteren. Het grootste deel van de sollicitanten viel meteen af omdat zijn misschien wel min of meer deskundigheid bezaten over popmuziek, maar er geen idee van hadden wat de werkzaamheden van een redacteur inhield. Er bleven 17 kandidaten over waarmee gesprekken werden gevoerd. De kandidaat die op de eerste plaats eindigde had een paar jaar ervaring opgedaan als medewerker van het popblad Oor waar hij o.a. de platen van de Duitse popgroepen recenseerde. Ik was er zeker van dat een redacteur die tegen de permanente druk van een publicatie als Oor opgewassen was het ook met de door mij opgeroepen spanning van een weekblad voor bibliotheken zou redden. Een extra pluspunt voor de kandidaat werd gevormd oor het feit dat hij tijdens zijn sollicitatie de drie leden van van de selectiecommissie aan het lachen had weten te brengen. We hadden het gevoel dat hij wel in ons team zou passen. Zijn naam was Ted Leijendekker maar ook Ted Leyendekker. Dat mocht allebei verzekerde hij ons. En zo kwam Ted in het leven van de NBLC-ers terecht.

Het was meteen duidelijk: Ted paste moeiteloos in het kleine Infonoteam. We verdeelden het repertoire. Hij ging de popmuziek doen, de rockjazz, de blues en een deel van de wereldmuziek. Een klein deel van de populaire muziek bleef onder mijn verantwoording: Frans repertoire, folk en een genre waar Ted zich niet aan waagde: de relipop. Wanneer de repertoireindeling niet duidelijk was gingen we in overleg. We bleken elkaar natuurlijk aan te vullen. Een voorbeeld daarvan was roken. Ik rookte niet, dus wierp Ted zich op om dat in evenwicht te brengen: hij rookte voortaan voor twee. Ted begreep meteen wat de mogelijkheden maar ook de beperkingen waren bij het publiceren van aanschafinformaties. De eerste twee weken controleerde ik zijn kopij en dat heb ik in de 850 daarop volgende weken nooit meer gedaan, ook niet wanneer hij in een mindere periode zat. Wat er ook gebeurde binnen en buiten het NBLC: Ted schreef altijd goede kopij.

Ted bleek een bron voor anekdotes te zijn. Vele daarvan zullen nog lang verteld worden. Een goed voorbeeld daarvan is het verhaal hoe Jose Nieto Ibanez bij onze dienst terecht kwam. Jose was een politiek vluchteling uit Chili. Hij was een telg uit een vooraanstaande familie in Barranquila (Colombia), hij studeerde geschiedenis in Havana (Cuba) en emigreerde naar het Chili van Salvador Allende. Na de staatsgreep van Pinochet op 11 september 1973 kwam hij in de beruchte gevangenis in Santiago terecht. Een paar jaar later kwam hij met vrouw en kind in het kader van een hulpprogramma in Nederland en bij het NBLC terecht. Hij ging werken bij de administratie waar zijn voornaamste taak de boekhouding van de GID was. Met zijn directe chef, Kees de Best, boterde het niet. Kees begreep niet dat een afgestudeerde Colombiaan iets anders is dan een jongste bediende. Dat had helemaal verkeerd kunnen aflopen, maar door de bemiddeling van Ted die Spaans sprak (hij had in Marbella gewerkt) lukte het ons om José bij onze dienst onder te brengen. Zijn werk bleef vrijwel gelijk, maar hij had nu een andere chef. Met een andere nieuwkomer bij onze dienst, Ad Blokland, sloot Ted vriendschap. Samen hebben ze ons als zangduo laten lachen om hun vertolkingen van Nederlandse meezingers. Ook toen ze beiden al niet meer werkten bij NBD Biblion verschenen ze zo nu en dan samen bij ons op het podium. Hun grootste succesnummer: Kleine kokette Katinka. Ted en Ad waren in de jaren voor 1990 beiden ook aktief in het NBLC cabaret dat elk jaar in december op de planken stond. Eén keer werd het cabaret door omstandigheden pas half januari opgevoerd. Dat jaar was natuurlijk een uitgebreid kerststuk het centrale nummer. In een echte kerststal stond een kribbe waaruit zacht groen licht scheen. Dat licht was afkomstig van een commodore computer want het thema van het stuk was de komst van computers op de bureaus van het NBLC. Ted had me gevraagd om een rol waarvoor hij niet veel tekst hoefde te leren. Hij kreeg de rol van de ongewone ezel in de stal die niet i-a balkte, maar a-i. Dat deed hij meerdere keren op vol volume in het stuk, want Ted was de running gag. Die a-i zou hem blijven volgen, want ook Ted was een van de 700 recensenten van NBD-Biblion die (een paar maanden voor zijn overlijden) werden bedankt voor hun belangrijke werk en vervolgens werden afgedankt omdat de a-i’s voortaan door kunstmatige intelligentie (A-I’s dus) zouden worden “geschreven”.

Nog een echte Ted-anekdote gaat over de ingebruikneming eind jaren ’70 van de nieuwe NBLC-kantine in de vorm van een bruin café en twee daarnaast iets lager gelegen sfeervolle vergaderzalen zonder ramen. Deze ruimten kwamen vrij doordat de huisdrukkerij naar de andere kant van de Taco Scheltemastaat was verhuisd. Natuurlijk moest er nu een feest komen om de nieuwe ruimten in gebruik te nemen. Van de gelegenheid werd ook gebruik gemaakt om de nieuwe geluidsinstallatie te presenteren: een verrijdbare meubel met draaitafel, mengpaneel en versterker. Die installatie werd in de eerste vergaderzaal opgesteld en ernaast was ruimte om te dansen. Nadat ik met relatief rustige muziek was begonnen werd het tijd voor een wat steviger geluid. Ted was DJ nummer twee en hij werd aangekondigd als “Mr. Wild Punk”. Gekleed in een opvallend gekleurde dj-jas kwam hij brullend het trapje van de kantine naar de zaal af, wuivend met zijn linkerhand en met in zijn rechterhand een pilsje. Dat pilsje zette hij op de rand van het geluidsmeubel, brulde nog een keer, zwaaide met zijn handen in de lucht, wipte het pilsje omver, het bier dook de versterker in die “poef” deed en een witte wolk produceerde en alles was donker. Bij het licht van de vlammetjes van de aanstekers die iedereen toen nog bij zich had werd de schade opgenomen en de stekker uit het stopcontact gehaald. Nadat de stroom weer was hersteld en de niet meer functionerende geluidsinstallatie in een hoek was gereden werd het feest voortgezet met behulp van de versterker uit Teds werkkamer en de draaitafel uit mijn werkkamer. Wel zonder microfoon. De nieuwe geluidsinstallatie werd gerepareerd maar is de aanslag nooit te boven gekomen.

De omvang van onze dienst nam in de jaren ’80 toe. De komst van de compact disc en het starten met een dienstverlening voor bladmuziek waren daar debet aan. Ted werd benoemd tot secretaris van de werkgroep die onze dienst begeleidde en controleerde waardoor hij contacten kreeg met muziekbibliothecarissen uit verschillende plaatsen. Ook dat leverde vriendschappen op. Bijzonder was ook, dat de vertegenwoordigers van de platenmaatschappijen meestal op maandag hun nieuwe titels kwamen aanbieden. Op maandag kregen zij het nieuwe aan te bieden materiaal en de meesten kwamen daarna bij ons horen wat ze nu in hun tas hadden: wij wisten meestal meer van het repertorie dan hun eigen labelmanagers. In 1990 bestond de afdeling uit tien medewerkers, maar eind 1993 werd duidelijk, dat achter onze ruggen om werd gewerkt aan de sloop van de dienst. Begin 1994 fuseerde onze informatiedienst met de Centrale Discotheek in Rotterdam. Het was het einde van Infono en van Teds baan. Gelukkig kon hij aan de slag als centrale redacteur bij de dienst die producten (voornamelijk boeken) in het Turks, Arabisch en voor, zover te vinden, Berber signaleerde voor de bibliotheken. Maar ook aan die baan kwam abrupt een einde in 1999, toen de subsidie voor die dienstverlening werd gestopt. Dat betekende het einde van Teds werkzaamheden voor wat nu NBD/Biblion heette.

Voor de meeste NBD-ers verdween Ted uit beeld, maar niet voor mij. Mijn schoonmoeder (nr.2) woon- de in een bejaardenwoningcomplex in Leidschendam. Op een dag vertelde zij mij dat ze een nieuwe vriendin had gevonden in een medecursist van de teken- en schilderclub en dat die vriendin mij kende. Het bleek Teds schoonmoeder (zijn nr. 1) te zijn. En wanneer twee schoonmoeders gaan praten over hun schoonzoons blijft er niets meer geheim. Zo werd mij duidelijk hoe intens Ted en zijn (ex-)vrouw Joke hun gehandicapte dochter Esther verzorgden en ook waar het mis ging met Teds gezondheid. Ted was een van de eersten die zich als lid aanmeldde bij de SLBO. Met vrijwel alle excursies is Ted sindsdien mee geweest (voor de laatste keer met de Minglemush eetuitstap naast de KB in 2019) en ook bij de meeste vergaderingen was Ted aanwezig. Bij een van die bijeenkomsten deelde Ted met een zekere trots zijn nieuwe visitekaartjes uit: Ted Leyendekker, acteur. Hij speelde o.a. in een film en in locale tv-series en kon er enthousiast over vertellen. De laatste twee jaar ging het slecht met Teds gezondheid. Op 30 april is hij in het ziekenhuis overleden. Zijn laatste rol was uitgespeeld, maar hij zal in de herinnering van mij en vele anderen voortleven zolang als de verhalen over hem verteld blijven worden.

Wolter van der Zwaan.-

Bij het overlijden van Maarten Tiebout (25-12-2021)

Door de feestdagen en de kerstsluiting bij NBD Biblion kwam het bericht van Maarten’s overlijden op 1e Kerstdag pas in januari de meeste oud-collega’s ter ore. Nog maar 68 jaar, geveld door een harststilstand.

Een grote schok want ik had hem graag weer even gesproken op mijn eigen afscheid op 23 december jl.. Door de coronamaatregelen bij NBD Biblion ging daar helaas een streep door. Van een afspraak komt het dus niet meer. Ontzettend jammer dat hij niet meer tijd heeft gekregen om van zijn pensioen te genieten. Extra wrang ook omdat in 2014 zijn partner José op dezelfde wijze plotseling overleed, vlak na haar pensionering. Hij had het daar moeilijk mee.

 

Maar ondanks alles pakte Maarten in september 2018 zijn pensioen met veel enthousiasme op. Hij deed een studie geschiedenis, fietste, wandelde en was, voor zover de coronamaatregelen het toelieten, actief op zijn bridgeclub.

Een bijzonderheid was dat Maarten de verjaardagen van zijn collega’s onthield en hen vaak verraste met zijn felicitaties. De laatste keer dat ik hem sprak was toen hij mij een dag te vroeg belde om me te feliciteren. Een beetje z’n eer te na.  Die vaardigheid heeft hij ongetwijfeld opgedaan in zijn loopbaan als bibliotheekhoofd in Sint-Willibrord (West-Brabant) en als rayonbibliothecaris in Gelderland.

 

Wat betreft Sint-Willibrord, een voormalig smokkelaarsnest, kon hij smakelijke verhalen vertellen over de licht criminele gedragingen van sommige inwoners. Het inspireerde hem in die tijd wel om regelmatig de racefiets te pakken in het dorp van wielerlegenden Wim van Est en Wout en Rini Wagtmans.

 

Over zijn tijd in Gelderland kreeg ik de volgende informatie van zijn toenmalige collega Gert de Ruiter:

Maarten begon als hoofd van de bibliotheek Zevenaar bij de PBCG (nu Rijnbrink). Daarna werd hij rayondirecteur van de Liemers. Ik herinner hem als een gedreven, loyale en uiterst sociale collega. Maarten was een kritische maar scherpe denker. Met zo zijn eigenaardigheden. Hij nodigde mij met zijn toenmalige vriendin Carry een keer uit bij hem thuis voor de lunch. Dat was super gezellig! En we aten vaak samen in het bedrijfsrestaurant van Biblioservice. Dan spraken we over zijn hobby’s. Maarten was een goede schaker en ook een niet onverdienstelijk wielrenner. Hij heeft in zijn jonge jaren ook gebokst. Maar er werden ook werk gerelateerde onderwerpen besproken zoals de automatisering van Biblioservice en het functioneren van het Algemeen bestuur. De vergaderingen van dit bestuur woonde hij vaak als waarnemer bij. Daar lag ook zijn interesse. Tenslotte wil ik over hem nog kwijt dat hij heel handig werkte in besluitvormingstrajecten met criteria die hij in pro en contra via een puntensysteem waardeerde.

Zelf heb ik Maarten na zijn Gelderse loopbaan leren kennen toen hij begin jaren ’90 in dienst trad als hoofd Lectuur Informatiedienst (LID) bij de toenmalige Vereniging NBLC. Dat hij daar rendeerde blijkt wel uit het feit dat hij steeds contact heeft gehouden met oud-medewerkers van die afdeling. Ook al moest hij in die veranderende tijden wel eens stevig ingrijpen bij tegenstribbelende medewerkers. Hij trad aan in een voor het NBLC onrustig decennium. Nadat de kruitdampen waren opgetrokken zaten we in Leidschendam bij NBD Biblion.

Maarten is een directe collega van mij geworden in 1997 bij de oprichting van de afdeling Productontwikkeling. Als productmanager werd hij belast met het innoveren van de bibliografische dataproductie. Daarmee heeft hij aan de wieg gestaan van MIPS en MOM en latere functionaliteiten als bestelsynchronisatie en plank klaar koppelen. Ook had hij een belangrijke trekkersrol bij de introductie van de RFID-labels. Diensten waar NBD Biblion en vele bibliotheken tot op de dag van vandaag profijt van trekken. Zijn droom om vervolgens dé centrale catalogus voor het openbaar bibliotheekwerk te creëren heeft het helaas niet gehaald binnen het politieke krachtenveld van de sector. Wat dat laatste betreft, Maarten was ook de contactpersoon voor de bibliotheeksysteemleveranciers. Dat waren met name HKA (nu OCLC) en Infor, partijen die zo hun eigen agenda hebben om hun marktpositie binnen de bibliotheeksector te behouden. De afstemming met de diverse systemen heeft hij altijd kundig en met geduld op zich genomen. De verstandhouding is, ondanks soms tegenstrijdige belangen, altijd goed gebleven.

Ik heb het bijzonder knap gevonden hoe Maarten zich, veelal door zelfstudie en zijn aangeboren analytische capaciteiten, alle benodigde IT-kennis heeft eigen gemaakt, waarmee hij een volwaardig gesprekspartner was voor de diverse partijen in het veld, zowel intern als extern. Wel moet gezegd worden dat zijn eergevoel en eigenwijsheid hem daarbij in de weg konden zitten, zeker als zijn standpunten niet gedeeld werden. Hij wilde graag erkenning voor zijn prestaties en zijn analyses bij zijn leidinggevenden. Die kreeg hij niet altijd want ja, soms telden andere belangen.

Goede herinneringen bewaar ik ook nog aan onze laatste jaren toen we onze plek hadden in wat in de organisatie bekend stond als de ‘men’s cave’. Samen met Ferdy Vermeulen en Marco Weij, de accountmanagers. Daar was ook ruimte voor de wat persoonlijker gesprekken in de voor hem moeilijke jaren na het overlijden van José. Maar er werd vooral flink gelachen want hij had een uitstekend gevoel voor humor en kon de veranderende tijden in de organisatie voldoende relativeren.

Ik hoop van het voorjaar een keer met wat oud-collega’s een bloemetje te leggen bij het graf van Maarten en José om daarna nog meer herinneringen op te halen.

GvT

 

In memoriam Kees de Best (1948-2021)

Pas kort geleden hoorden wij van het overlijden, op 17 juli 2021, van Kees de Best.
Kees was bij alle NBLC-ers bekend.
Hij begon bij het NBLC, als ik me goed heb laten informeren,  op de salarisadministratie, ontwikkelde zich tot personeelswerker en werd vervolgens hoofd van de afdeling Personeelszaken, waar hij al werkte toen ik in 1981 aankwam op het bureau. Bij een van de reorganisaties werd hij stafmedewerker Sociaal beleid.

In 2002 vertrok hij om wethouder in Rijnwoude te worden.
De PvdA heeft zijn verdiensten voor de partij uiteengezet op
https://alphenaandenrijn.pvda.nl/nieuws/in-memoriam-kees-de-best-1948-2021/

 

Kees was een heel hartelijke man. Van de grote krimpoperatie die kort na de verhuizing naar het kasteel aan de Platinaweg in gang moest worden gezet heeft hij slapeloze nachten gehad. De bezuinigingen leidden tot ontslagen en Kees moest die uitvoeren. Dat is niet bepaald de rol die iemand graag wil aannemen tegenover degenen die steeds je collega’s zijn geweest.

Na zijn pensionering heeft Kees met grote toewijding gezorgd voor zijn vrouw Yvonne, die door een ouderdomsziekte was getroffen.  Toen bij hemzelf een slopende ziekte was geconstateerd heeft hij, in de weinige weken die hem zouden overblijven, zich er met succes voor ingezet dat Yvonne een veilig thuis zou hebben als hij er niet meer zou zijn.

JvP

20210908 Annie ten Broeke-Spelthuis

Bij het overlijden van Annie ten Broeke-Spelthuis

Op 8 september 2021 is een medewerkster van de toenmalige Stichting NBD overleden, wier gezicht allen, die (tot ongeveer 1993) op het kantoor in Leidschendam gewerkt hebben, zeker nog bekend zal zijn.

Toen de NBD in 1981 naar Leidschendam verhuisde ontstond niet alleen behoefte aan een portiersdienst bij het toegangshek, waar alle vrachtwagens binnenkwamen en het laden en lossen van de goederen geregeld werd, maar ook aan een balie bij de ingang van het kantoorgebouw, waar iemand bezoekers ontving en wegwijs maakte om de plaats van hun bestemming te bereiken. Op die plek kon het bedrijf dan meteen de centrale ontvangst van de binnenkomende telefoongesprekken verwerken.

Uit het netwerk van Rini Bleeker maakten wij kennis met Annie ten Broeke-Spelthuis, in vergelijkbare mate energiek en doortastend als degene, die haar bij het bedrijf gerecommandeerd had. Zij maakte van haar hart geen moordkuil en was niet beschroomd opmerkingen te maken als de gang van zaken in het huis naar haar inzicht gebaat zou zijn bij verbeteringen. Iedereen kende haar en zij kende iedereen omdat ze de hele dag vanuit de telefooncentrale op zoek was naar degenen, voor wie gesprekken binnenkwamen.

Geboren op 21 april 1928 zal Annie ten Broeke zo rond 1993 met pensioen gegaan zijn. In 2008 werd zij uiteraard lid van onze Vereniging Senioren. Hoewel zij altijd goed had laten merken wat haar niet zinde, keek zij toch zonder meer in positieve zin terug op haar jaren bij de NBD. Toen zij -inmiddels als weduwe- na een lelijke val niet meer in haar eigen huis kon blijven wonen en naar een verzorgingsinstelling moest verhuizen- ben ik een paar keer bij haar op bezoek geweest. Ook daar spreidde zij een licht kritische, maar in wezen toch altijd positieve instelling ten toon ten opzichte van haar nieuwe levensomstandigheden.

Na de inval van de corona heb ik haar niet meer opgezocht. Jammer – had ik dat toch maar wel gedaan. Nu is het te laat. Natuurlijk was het heel spijtig, dat zij niet meer in haar eigen omgeving kon blijven wonen. Ze ondervond  -naar ik van haar hoorde- ook na de ongewilde verhuizing veel steun en aandacht van haar vier kinderen, die op de rouwkaart laten weten, dat zij heel dankbaar zijn dat zij hun moeder / schoonmoeder en oma van de kleinkinderen 93 jaar in hun midden mochten hebben.

Correspondentieadres:
Familie ten Broeke – Wilhelminastraat 7,  2595 EN ’s-Gravenhage.

Aart Blom

20210826 Pieter van der Zwan

Bij het overlijden van Pieter van der Zwan
Door de goede zorg van Petra van der Sar kwam van NBD Biblion het bericht bij onze vereniging binnen dat Pieter van der Zwan op 26 augustus 2021 is overleden.
Geboren in 1931 heeft hij de leeftijd van 90 jaar bereikt. Dat betekent dat hij in of rond 1996 met pensioen moet zijn gegaan, dus ruim vóór de oprichting van de SLBO. Zoals reeds eerder gemeld heeft NBD Biblion alle gegevens over vroegere werknemers in verband met de privacywetgeving moeten vernietigen en is het niet meer na te gaan hoe lang hij bij de NBD werkzaam is geweest noch in welke omgeving zijn voorgaande werkzaamheden zich hebben afgespeeld.
Pieter van der Zwan is werkzaam geweest bij het toenmalige onderdeel “Beeld & Geluid” op het kantoor van de Stichting NBD. Toen hij met pensioen ging was het aantal gepensioneerden van het bedrijf nog zo gering, dat het geen probleem was hen gewoon uit te nodigen voor bijeenkomsten en jubilea. Later is dat natuurlijk heel anders geworden. Wèl is terug te vinden, dat hij bij de oprichting van de Vereniging SLBO meteen lid is geworden. Op latere versies van de ledenlijst ontbreekt zijn naam.
De uitvaart heeft in besloten kring plaatsgehad op 3 september. Correspondentieadres is Mevrouw Riet van der Zwan, Houtwerf 20, 2265VL Leidschendam.
Aart Blom

Bij het overlijden van Johan van der Burgh 6 januari 2021

Pas onlangs is bij onze vereniging het bericht binnengekomen dat Johan van der Burgh op 6 januari 2021 op 94-jarige leeftijd is overleden. Omdat -zoals eerder al eens gemeld- oude personeelsgegevens op grond van de privacy wetgeving moesten worden vernietigd, is onderstaande herinnering uitsluitend gebaseerd op mijn geheugen en kan dus gedeeltelijk onjuist zijn. Gaarne correctie als iemand van de oude NBD-ers verbetering (of aanvulling) kan aanbrengen.

Toen de NBD in oktober 1982 definitief verhuisde van drie gebouwen aan en bij de Waldorpstraat in Den Haag ontstond behoefte aan een portiersdienst: ’s morgens als eerste het terrein openstellen en ’s avonds als laatste de afsluitronde doen langs de verschillende gebouwen. Overdag de eerste opvang voor bezoekers en leveranciers. Een lange werkdag dus voor een persoon. We gingen daarom op zoek naar part-timers voor de ochtendienst en de middagdienst. Riny Bleeker had via haar echtgenoot nogal wat connecties in militaire kring, waar je vroeg met pensioen ging. Zodoende kwam Johan van der Burgh als oud-militair eind 1982 op 56-jarige leeftijd bij de NBD in dienst. We hadden -naar uiteindelijk bleek- een heel hecht, sociaal en betrouwbaar groepje samengesteld, dat jaren lang -ook na hun 65ste verjaardag- de werkzaamheden regelde. Voor zover ik dat vanuit mijn positie kon waarnemen liep de portiersdienst soepel en geruisloos. Vakantie, ziekte en verhindering werd onderling opgevangen en als vrachtwagens tijdig voor sluitingstijd meldden dat ze vertraging hadden opgelopen werd daar een mouw aan gepast. Ook in de jaren dat er ’s avonds veel werd overgewerkt of dat er groepen medewerkers langer in het gebouw bleven voor de culturele wintercursussen en/of de cursussen Nederlands, Frans of Engels, die we in sommige jaren organiseerden, zorgden onze portiers altijd voor kloppende sluitingsafspraken en sleuteloverdrachten. De portiers kenden iedereen en iedereen kende de portiers.

Van der Burgh en zijn collega’s ontbraken nooit als er feestelijke gelegenheden buiten werktijd aan de orde waren, al organiseerden ze dan meteen dat iemand oog hield op de vraag of opening, toegang en sluiting van de gebouwen niet in het gedrang kwam. Als ik ’s avonds soms nog laat op kantoor zat maakte ik nog wel praatjes met van der Burgh, Nijmeijer, de Mots of Groeneveld. Als mijn herinneringen kloppen is nu van het hele sociale, betrokken en gezellige groepje van onze portiersdienst bijna niemand meer op deze aarde te spreken. (Alleen nog Raymond Tur. Hij was van 1996-2007 portier en heeft nog met alle genoemde portiers  samengewerkt.) Het waren mooie tijden.

Aart Blom

 

 

In memoriam Gé Verdonk

Op dinsdag 19 januari 2021 is in zijn woonplaats Haarlem onze oud-collega van het NBLC (vereniging en stichting) en oud-lid van onze vereniging, Gé Verdonk, op 82-jarige leeftijd overleden. Gé was van 1979 tot 1997 bij de Dienst Productie en Uitgeverij werkzaam als productiebegeleider. Hij was opgeleid als boekdrukker. Hij kende het oude drukkersvak: hij had nog met loodzetsel gewerkt. Toen dat drukkersvak evolueerde schoolde hij zich bij, o.a. in offset en in het werken met de PC. Als drukker was hij voor hij bij het NBLC ging werken in dienst geweest van de Amsterdamse drukkerijen Duwaer en NCR.
In de eerste jaren bij het NBLC had hij vakmatig het meeste contact met de op 6 januari j.l. overleden Yan Oh. Zij woonden ook beiden in Nieuw Vennep. Gé had echter op veel meer terreinen contact met collega’s. Hij was bijvoorbeeld een van de beste tafeltennissers van het NBLC. Als ervaren competitiespeler deed hij enthousiast mee aan de door de personeelsvereniging georganiseerde toernooien en in de lunchpauzes was hij vaak te vinden in de garage van het gebouw aan de Taco Scheltemastraat waar een tafeltennistafel stond. Na zijn pensionering is Gé actief tafeltennisser gebleven. Tot twee jaar geleden heeft hij zijn lievelingssport beoefend. Maar Gé had meer interesses. Hij hield van de natuur en was lid van de NIVON natuurvrienden. Hij ging kamperen, wandelen in de bergen, vissen en besteedde behoorlijk wat tijd aan het bestuderen van vogels. En over muziek konden wij uitgebreid van mening verschillen. Gé hield zowel van klassiek als van jazz. Tijdens discussies keek hij je aan met een lichte glimlach waarin soms ook elementen van spot in te vinden waren. Gé had een opvallend gevoel voor humor, vooral voor droge humor. Hij had ook het vermogen om met een paar woorden de zwakke plekken in de redenatie van een ander aan te stippen. Gé kwam uit een rood nest. Hij was lid van de socialistische jeugdvereniging AJC, waar hij ook zijn vrouw Jos heeft leren kennen. Hij was later lid van de Grafische (vak-) Bond en nog later van de ABVA/KABO. Hij was een rustige man die goed kon luisteren. In voorkomende gevallen wist hij conflicten binnen zijn dienst te sussen en op te lossen. Dat kwam ook tot uiting tijdens de reorganisatieproblemen van het NBLC in het midden van de jaren ’90. De aangekondigde ontslagen werden door hem en de andere ontslagenen succesvol aangevochten bij de rechtbank.
Gé was een van de eersten die in 2009 lid werden van de SLBO. Hij was, meestal samen met zijn vrouw, aanwezig bij vrijwel alle vergaderingen, lunches en excursies. Op veel foto’s uit de eerste negen jaar van de vereniging is hij dan ook te vinden. Een paar jaar geleden bleek Gé te lijden aan Alzheimer. Door het geheugenverlies gedwongen heeft hij zijn lidmaatschap moeten beëindigen. Anderhalf jaar geleden werd hij opgenomen in een verpleeghuis in Haarlem. Daar is hij op 19 januari aan covid-19 overleden.
Herinneren zal ik Gé moeiteloos als de man die mij bij conflicten en discussies met een scheef hoofd en een milde glimlach aankeek en aanhoorde en dan standaard de vraag stelde “weet je dat wel zeker?”
Wolter van der Zwaan

In memoriam Yan Oh.

“Oh goed hoor”

Toen de SLBO op 16 april 2014 op voorjaarsexcursie ging naar Deventer werden we op de Brink verwelkomd door ons lid Yan Oh en zijn vrouw Olly. Yan was onze gastheer deze dag. Een zorgzame gastheer die ons om te beginnen opstelde voor de Waag waar een professionele groepsfoto van ons gezelschap werd gemaakt. De hele verdere dag tot aan het vertrek van de bussen aan de Ijsselkade overzag Yan het gebeuren en zorgde hij er ook voor dat alles goed ging. We waren ook niet toevallig in Deventer terecht gekomen. Yan, die vrij snel na zijn pensionering in Deventer was gaan wonen, had zelf aan Nettie en mij voorgesteld om zijn woonplaats te kiezen voor onze reis in 2014. In de voorbereidingstijd had hij regelmatig contact met onze secretaresse en had hij een aantal contacten gelegd waardoor het programma zonder enige wanklank verliep. Op de terugweg vonden we ook allemaal nog een boekje van een Deventer firma in onze bagage. Ook daarvoor had Yan gezorgd. De  collega’s die Yan echt kenden waren niet  verrast. Zij wisten, dat het organiseren van (grote) feesten, reünies en bijzondere bijeenkomsten een geliefde activiteit van Yan was. Hij was er een meester in. Toch  vertelde hij er bijna nooit over, net zo min als over de verre reizen die hij en zijn vrouw maakten en ook niet over zijn slechter wordende gezondheid. “Oh goed hoor” kreeg je standaard te horen als je hem vroeg naar zijn gezondheid, terwijl het voor de meesten wel duidelijk was dat het niet zo goed ging.  Op  woensdag 6 januari is hij in Deventer overleden aan covid-19.

Yan Oh, die bij de meeste van zijn oud-collega’s van het NBLC bekend was als Han Oh, werd op 7 juni 1937 geboren in Soerabaja het toenmalige  Nederlands Indië. In 1954 werd ook voor hem en zijn familie het leven moeilijk in Indonesië. Zijn ouders zetten hem op het vliegtuig naar Nederland. Hij studeerde aan de grafische school in Amsterdam en ging werken bij de grote drukkerij J.H. de Bussy in de Rustenburgerstraat. Wij hebben ooit geconstateerd, dat onze voetstappen elkaar vast gekruist hebben: ik woonde daar vlakbij en ik heb een paar honderd meter verder in die zelfde straat zes jaar op de lagere school gezeten. In 1966 trouwde hij met Olly, die met zijn hulp een paar jaar eerder naar Nederland was gekomen. Wat later gingen ze in Nieuw Vennep wonen en kregen twee dochters.  Aan het eind van de jaren ’70 ging Yan bij het NBLC werken als inkoper voor de drukkerij. In de daarop volgende decennia had Yan meerdere functies. In zijn laatste functie was hij o.a. verantwoordelijk voor de archivering van de vele NBLC publicaties. Door zijn bescheidenheid viel hij bij nieuwe collega’s niet op, maar hij was er altijd en vervulde  vaak een verbindende rol binnen het bedrijf. Hij werd door zijn collega’s echt gewaardeerd. Ik herinner mij een beurs in het kader van “De NBLC komt naar u toe” in Den Bosch. We stonden beiden op een stand en we waren na de sluiting als eersten vertrokken, want Yan kende een restaurant in Den Bosch waar ik beslist ook moest eten. Nadat hij de auto achter het hotel aan de Markt had geparkeerd zijn wij vrijwel meteen doorgelopen naar dat restaurant. Het was natuurlijk een goed restaurant: Yan hield van lekker eten en wist waar dat te vinden was. We bleven er ook lekker lang, want een goede maaltijd verdient ook een goed gesprek. Toen we tegen half tien in het hotel de bar binnenstapten werden we verwelkomd door onze collega’s met een gemeenschappelijke zucht van verlichting. Zij hadden zich zorgen  gemaakt vooral over Yan. Ze hadden ons niet zien vertrekken en Yan had kennelijk geen goede reputatie wat betreft rijden in het donker.  Dat Yan van lekker eten hield was bij veel collega’s  wel bekend. Hij was dol op de vis van Simonis in Scheveningen, maar hij vond het niet leuk om daar tussen de middag alleen te gaan eten. Dus werden er regelmatig collega’s door hem uitgenodigd om een visje mee te eten.

Yan ging altijd uit van het goede in de mens en dus ook van zijn collega’s. Hij hield van grapjes en zijn kenmerkende lach hoor ik nog moeiteloos vanuit mijn geheugen. Hij was ook altijd kalm. Ik denk niet, dat ik hem ooit opgewonden heb zien stampen of horen vloeken, ook wanneer hij -zeker in de periode dat hij op de Platinaweg bij het nu Biblion genoemde bedrijf werkte- daar alle reden voor had. En toen we tijdens een stroomstoring samen in de lift vastzaten tussen twee verdiepingen wist hij mij (type paniek) moeiteloos te kalmeren door op de grond te gaan zitten en in donker te verkondigen dat ze ons wel zouden vinden om vervolgens allerlei verhalen te vertellen om de wachttijd door te komen.

De laatste paar jaar was “Oh goed hoor” niet goed genoeg meer. Reuma en andere gezondheidsproblemen kregen een steeds grotere rol in Yans bestaan. Ruim een jaar geleden werd hij opgenomen in een verzorgingshuis en daar maakte hij er in een rolstoel nog het beste van. De grapjes waren nooit ver weg al bracht de corona lockdown de contacten met vrouw en dochters wel te lang terug tot zwaaien achter glas. Na een kort ziekbed overleed Yan daar op 6 januari aan het virus. Door de coronabeperkingen hebben ik en een paar andere oud-collega’s zijn uitvaart op afstand via de livestream van de uitvaartonderneming moeten volgen. Het was een bijeenkomst met veel countrymuziek en indrukwekkende mooie woorden van zijn dochters die duidelijk maakten dat Yan iemand was waar veel van werd gehouden. En ja, natuurlijk had hij zelf de vorm van de plechtigheid bepaald.

Wolter van der Zwaan.-

 

I. M. Koos Wiltenburg (1931-2020)

Koos leerde ik pas goed kennen toen hij met pensioen ging. Daarvóór bestierde hij de NBLC-miljoenen, aan net zo’n simpel tafeltje als waaraan wij allen ons steentje bijdroegen, midden in de kantoortuin, om de haverklap onderbroken door zowat iedereen.
“Koos, hoe zit dit? Koos, hoe zit dat?”
Zijn Lexington opzij leggend gaf Koos dan geduldig uitleg en ging weer verder met het ingewikkelde waar hij mee bezig was, tot zich weer iemand anders meldde.
Buiten het bureau was hij de sturende kracht van de landelijke werkgroep administratieve organisatie, en in zijn vrije tijd bestuurder van een woningbouwvereniging, van de openbare bibliotheek Delft en misschien nog wel meer.
Na een ledenvergadering van het NBLC was het zaak je in de buurt van Koos op te houden, die, ik vermoed op instructie van Dick Reumer, meters bier de ruimte in zond.

Eind jaren ‘80 kwam er een uittocht op gang. Veel hooggekwalificeerde medewerkers maakten gebruik van de TUROB-regeling. Nauwelijks netto salaris inleveren en je pensioen volledig doorbouwen: wie niet op z’n 58e afzwaaide was een dief van zijn eigen portemonnee. Koos vertrok pas een jaar na die verjaardag toen Gerard van Dijk, zijn opvolger, goed in het zadel zat. In zijn tas zat de financiële administratie van de WOB, die hij tot de dag van de fusie met de VOB heeft verzorgd. Tot zijn AOW volledig pro Deo, daarna moesten we hem een zeer bescheiden vergoeding opdringen, die hij pas accepteerde toen we betoogden dat de schok anders te groot zou worden als het karwei ooit elders moest worden ondergebracht. Jaar in jaar uit togen Koos en ik naar de kascommissie, die nooit ook maar het kleinste foutje vond.

Op een dag belde Koos dat het ministerie 12 miljoen had overgemaakt, niet bestemd voor de WOB, maar voor het pensioenfonds dat daarmee de laatste jaren van de VUT moest uitvoeren. Onnodig te zeggen dat Koos er geen seconde over heeft gedacht het geld op te nemen en er met Stien een luxe levensavond in een subtropisch paradijs van te financieren of het zelfs maar aan te wenden in zijn rol van PV-Sinterklaas.

Mede wegens zijn verdiensten voor de WOB is Koos in 2005 geridderd (foto).

Jos van Pelt

In memoriam  Marius Boom 15 augustus 2020

Op 15 augustus 2020 overleed Marius Boom, nabij zijn huis in Arzens, dat weer vlak bij Carcassonne, in Zuid-Frankrijk, ligt. Ik leerde Marius kennen in 1983 toen hij bestuurslid werd van de WOB, de Werkgevers-vereniging Openbare Bibliotheken. Hij was directeur van de pbc Utrecht, en de Stichting Provinciale Bibliotheekcentrales in Nederland had hem voorgedragen. Lees meer